Gebruik een grote pan met veel water. De pasta moet vrij kunnen bewegen in het water om gelijkmatig te koken.

Voeg pas zout toe als het water kookt. Zo voorkom je dat het water te lang kookt en de pasta te gaar wordt.

Gebruik geen olijfolie in het water. Dit helpt niet om de pasta te koken en kan de saus er later af laten glijden.

Proef de pasta regelmatig om te controleren of hij al dente is. Al dente betekent dat de pasta nog een lichte bite heeft.

Giet de pasta af in een vergiet en spoel hem niet af. Door de pasta af te spoelen, verwijder je het zetmeel dat ervoor zorgt dat de saus aan de pasta hecht.

Voeg de pasta direct bij de saus in de pan. Zo kan de pasta de saus opnemen en wordt hij extra smaakvol.

Gebruik geen kleine pan. De pasta heeft ruimte nodig om te koken en niet te plakken.

Voeg het zout niet te vroeg toe. Dit kan het water te lang laten koken en de pasta te gaar maken.

Voeg geen olie toe aan het water. Dit helpt niet om de pasta te koken en kan de saus er later af laten glijden.

Kook de pasta niet te lang. De pasta moet al dente zijn, met een lichte bite.

Spoel de pasta niet af. Dit verwijdert het zetmeel dat ervoor zorgt dat de saus aan de pasta hecht.

Laat de pasta niet in de pan staan na het afgieten. De pasta kan dan te gaar worden en plakken.

Gebruik een timer om de kooktijd van de pasta in de gaten te houden.

Bewaar een kopje van het kookwater om de saus te verdunnen als deze te dik is.